Nadat ik gisterenavond laat het filmpje maakte, waarin ik mijn sci-fi verhaal “Aurora Ontwaakt” voorlas (zie vorige post), kreeg ik een bijzondere droom. Ineens zat ik weer in mijn masker en soms even niet. Aurora is de kleine ik. Zij hielp mij door moeilijke tijden heen maar maakte het soms ook moeilijk. Ik schreef er het volgende over:
Ik had net een droom. Ik was in mijn oude verschijning; verhuld als man. En ik ontmoette een prachtige mooie, lieve vrouw. Laat ik haar Angel noemen. Het was op een plek, iets als werk of school, waar ik me thuis voelde maar me ook in sociaal verband staande probeerde te houden in mijn masker. En juist op die plek speelde zich een scene af die ik in mijn leven meerdere malen meegemaakt heb.
Ik voelde liefde stromen voor Angel. Vriendinnenliefde weet ik nu maar destijds, en ook in mijn droom, vertaalde ik het als verliefdheid. En zij voelde diezelfde klik maar vertaalde het niet in verliefdheid. We hadden steeds leukere gesprekken. En steeds vaker kwam er een jongeman bij zitten. langzaam werd duidelijk dat het haar vriend was. Maar ik wilde die vriendinnenklik niet verliezen. Onder mijn masker of onbewust wist ik wel dat ik niet verliefd was. Ik ‘begreep’ dat ik haar ging verliezen omdat ik geen partner had en ik in man-vorm, zonder partner, een bedreiging kon vormen voor haar relatie. Deze angst zou ik nu niet reëel vinden, maar ik leefde dus in een set van regels om mezelf staande te houden in mijn mannelijk lijf.
Wel voelde ik mij op dit punt al zo sociaal met haar dat ik mijn mannelijk omhulsel vergat. Want toen ze vertelden dat ze een relatie hadden fantaseerde ik dat ik ook een relatie had. Met ene Stefan. In de tijd dat ik het masker droeg, zeker in dat specifieke gevoel dat ik in mijn droom ook had en ook vroeger vaak voelde, zou ik waarschijnlijk een zo geaccepteerd mogelijke situatie fantaseren. Niet dat ik denk dat het ertoe doet; zelfs toen niet. Maar ik leefde onder een set van regels die ik opbouwde in mijn kindertijd om de wereld aan te kunnen als een verhuld transmeisje in een met name hetero-gebaseerde omgeving. Waarin geen anderen leken te bestaan zoals ik en waar je, zo kwam het me toen voor, alleen geaccepteerd werd als je je voordeed als man als je een piemeltje had. En waarin je dan verliefd was als je een liefdevolle klik voelde met een ander meisje. Over de jaren hield ik daaraan vast. Zo ook in deze droom.
Ok, verder in de droom. Er was een feestje. Angel stond bij de platenspeler. Ik begon een gesprek met haar. Maar ik voelde al dat er iets veranderd was. Een overbekend gevoel: verlatingsangst, bang om een lieve vriendin te verliezen. Ze zei dat ze me heel leuk vond, maar voelde dat ze me niet kon vertrouwen. “En Stefan is er ook niet,” zei ze, “je hebt helemaal geen vriend.”. Aurora viel door de mand Ik was niet eerlijk geweest. Weer raakte ik een vriendin kwijt.
Ik denk niet dat dit heel vaak gebeurd is. Of misschien ook wel. In ieder geval vertaalde ik, als ik nu terug kijk, meestal onterecht mijn klik met een andere vrouw in beginnende of gevorderde verliefdheid. Vanuit die set regels die ik opbouwde als kind. En vaak zorgde juist dat, meer denk ik dan mijn mannelijke verschijning, ervoor dat er geen vriendschap ontstond.
Het meest bijzondere aan deze droom, die voelde als een uitleg of openbaring aan mijzelf, was het stiekeme en eenzame gevoel. Vroeger raakte ik soms geketend in mijn verhalen, fantasiën; soms ook leugens, die ik nodig had om staande te blijven. Ik wilde vluchten en tegelijk bij haar zijn. Eigenlijk wilde ik gewoon vriendinnen zijn. Vluchten was het veiligst.
Gelukkig waren er ook vriendinnen die recht door mijn masker heen prikten. Meestal onbewust. Ze zagen wel een jongen maar gaven zelf aan dat ze geen liefdesrelatie wilde maar vriendschap. Of relaties die stuk liepen waar de vriendschap overeind bleef. In beide gevallen was het ingewikkelde masker niet meer nodig en kwam er die vriendschap die klopte met het gevoel.