Identiteit

Door de zomergasten avond met Raven van Dorst werd ik toch weer even in mij kindertijd geworpen. Naar dat moment waarop ik het deurtje naar mijn vrouw-zijn afsloot nog voordat ik dat überhaupt onder woorden kon brengen. Ik weet er ook niet veel meer van, mijn moeder vertelde het mij een paar jaar gelden nog eens, in ons laatste telefoongesprek. Dat ik als kind van vier een keer in een rokje naar school wilde en ging, en ik huilend terug kwam omdat ik gepest werd. En dat de reden van het pesten door mijn moeder bevestigd werd. Ze vertelde me dat ze toen uitlegde “Dit komt ervan als je als jongen in een rokje naar school gaat”. Verkleden mocht wel trouwens, op deze foto’s was ik vier.

Ik had onlangs een korte cursus psychologie. Inleidend, ik wil graag die richtig in, dus onderzoek ik dat wanneer dat lukt. En in die cursus kwam voorbij, dit is mijn eigen interpretatie, hoe een kind van vier nog centraal in de wereld staat. De visie van een kind op die leeftijd is dat alles en iedereen om hun heen draait, de wereld, het universum zelfs. Dat is ook het gewenste gedrag, gevoel, voor een gezonde ontwikkeling. In de volgende ontwikkelfasen komt reflectie ergens om de hoek kijken. Maar door mijn situatie, als meisje met een piemeltje, want van buiten verschilt het dan nog niet zoveel meer dan dat, werd ik er op leeftijd vier al mee geconfronteerd dat ik niet in het middelpunt stond van dat fantastische universum. De kennis ontbrak, de empathie ontbrak. Ik moest het ermee doen, een jongen is een jongen en mag niet in een rokje of jurkje.

Ik hoor het regelmatig ‘men wist nog niet zoveel in de jaren tachtig’. Maar ik geloof niet dat ik doel op de schuldvraag. Ik wil meer vertellen wa het deed met mij als kind. Op dat moment, en in de jaren daarna werd mijn identiteit beschadigd. Een kind van vier hoort nog helemaal niet met dat soort vraag­stukken bezig te zijn. Mij werd toen simpelweg duidelijk gemaakt dat ik geen meisje was. Ik mocht geen meisje zijn van mijn moeder, van de wereld en van het universum. Mijn moeder moeder probeerde mij op allerlei manieren te helpen mannelijk te zijn. Ze wist niet beter denk ik, maar ik denk dat ze het wel aanvoelde, misschien zat er zelfs een vorm van misplaatste bescherming in. Ik moest voor mezelf opkomen. Ik huilde ook heel veel in die tijd. Ze vertelde me in dat gesprek ook dat als we ergens op bezoek gingen, ik daar altijd een uur aan het huilen was.

Uiteindelijk kwam ik toen ik negen was in een tijdelijk pleeggezin. Daar kon ik volledig mijzelf zijn. Nee, niet als meisje, ik wist dat niet van mijzelf en was al diep gehuld in mijn masker, maar ik mocht mensje zijn. Niemand was bezig met mijn identiteit, dus ik ook niet. Een klein jaar mocht ik vooral spelen, kind zijn. Het was het meest ontspannen jaar uit mijn kindertijd, zelfs al kwam ik de confrontatie nog dagelijks tegen op school. Ik zie die tijd nog altijd als een redding van mijn kindertijd.

Nog even terug naar dat universum, want zou het niet helpen als iedereen vóórdat ze bijvoorbeeld twintig zijn, op de een of andere technologische miraculeuze wijze de aarde van een afstand mee zouden kunnen maken. Het bekende ‘overnieuw effect’ dat astronauten vaak meemaken ervaren. Want als je dan terugkeert op die luttele maar bijzonder aardkloot van ‘ons’, ben je ineens voorzien van een weidsere visie op het leven. Wat dan ook door zou kunnen werken als je een kind baard of krijgt, en merkt dat die eerste aanname van het geslacht anders ligt dan het leek. Het enige wat je je dan kan doen is namelijk de zoektocht van het kind ontarmen. En het kind zelf natuurlijk!

In zomergasten noemde Raven ook dat hen altijd al aan het zoeken was. Hen is hermafrodiet, en kwam daar pas achter toen die ergens in de twintig was. Hen ouders wisten het al die tijd maar hadden het advies gekregen er nooit over te praten. Maar je identiteit is er altijd, dus hen bleef maar zoeken, wat hen ook de persoon maakte die die nu is. Dat herken ik enorm. Tot mijn ontdekking in 2020 zocht ik naar de onrust in mijzelf. Vooral in de kunst, die continu veranderde doordat ik nooit uitgezocht raakte. En zeker sinds de aanvang van mijn hormoontherapie wordt het rustiger in mij. Ik hoef me nooit meer ‘mannelijk’ te gedragen. Of eigenlijk hoef ik me nooit meer naar een door historie bepaald patroon te gedragen. Maar vanuit dat patroon voel ik me dus helemaal vrouw. Ik mag eindleijk mezelf zijn, en daar wordt ik zachter van, liefelijk. En mooi, ik mag zelfs mezelf mooi vinden.

Scroll to Top