Ik droomde vannacht, slapend onder een mooi rozen dekbed, onder andere over Pluk van de Petteflet. Het was een soort avonturendroom. Ik was jong; misshien acht. Nee… ik werd jong. In het begin was ik ouder. Past ook prima bij het boek dat ik wil schrijven trouwens! Eerst was er iets te doen bij een groot zwembad. Als ik terug kijk leek het wel erg veel op de oude Tongelreep; ooit het golfslagbad van Eindhoven. Wat ik me vooral herinner is dat ik op een gegeven moment aangekleed rondliep. Ik was klaar; kijkend op mijn telefoon. Dat was een beetje raar; iedereen was in zwemkledij behalve ik. Ik ging naar buiten en onderweg kwam ik een oude bowi-vriendin tegen. Zij was ook ‘aangekleed’.
Buiten; alles is weer anders. Een klimfeestje in de duinen; een soort zandbergen, met begroeiing in ieder geval. Larissa is er ook en iemand die denk ik Raj is; van de serie Big Bang. We klimmen in de bergen. Meerdere keren op dezelfde helling. Soms glij je een meter of meer naar beneden maar het is niet erg want het zijn een soort zandbergen. Het doet geen pijn. Ik raak achter op de groep. Raj is een soort waaghals. Eigenlijk niet maar nu wel. Larissa houdt hem bij maar ik raak achterop. Hij en Larissa klimmen steeds hoger. Ik klim ook steeds hoger maar blijf een beetje achter.
Ik sta bovenop een oud gebouw. Ineens zie ik een paar mensen zweven met een soort luchtzak. Een moeder en een kind. Beklemmend gevoel even: gaat dat wel goed? Dan zie ik een kleine trailer landen. Er staat groot op ‘Pluk van de Petteflet”. Het landt vrij lomp op een ander gebouw. Larissa en Raj staan op een hoge berg. Ik ben uit beeld voor hen. Dat voelt een beetje eenzaam maar er is ook gewenning. Ik zwaai maar ze zien me niet. Ik besluit te gaan. Naar de Pluk van de Petteflet-trailer. Ik zie dat het met een hijskraan neergezet was. Het is theater. Beneden de flat zie ik groteske poppen; op stelten of iets lopen. De “moppervrouw” uit het boek en nog wat figuren.
Het is pikkedonker op het gebouw waar ik nog af moet komen. Hoe kom ik nou beneden? Ik voel lichte paniek maar ik ga toch op de tast naar die oude trap aan de zijkant van het gebouw. Ik vind de trap kruipend. Het blijkt veel kleiner dan verwacht. De spiraaltrap is verdwenen als ik afdaal. Het lukt wel om af te dalen maar random zoekend met handen en voeten; op de tast. Totdat de trap uit elkaar valt. Maar ik weet precies goed beneden te komen. Als een soort superheldin.
Ik kom aan bij het theater. Onderweg kijk ik op mijn telefoon of er nog berichten zijn van Larissa en Raj. Het theater is wat kleiner geworden. Na wat terasjes vind ik in een soort overdekt terras waar een stuk of vijf kinderen luisteren naar iemand die voorleest uit het boek. Ik ben er snel bij; realiseer dan dat ik een stuk ouder ben dan de rest en loop terug naar de zijkant van het terras. Daar ga ik zitten; met mijn telefoon, luisterend naar het verhaal.